REGLEMENT VOOR DE PETANQUESPORT (RPS)

Vastgesteld door de reglementscommissie op 20 januari 2021.

INLEIDING

Dit is de officiële Nederlandse vertaling van de spelregels van de petanquesport  In enkele gevallen worden, voor onder auspiciën van de NJBB te houden toernooien, afwijkingen op dit reglement toegestaan. De toegestane afwijkingen vindt u in het toernooireglement Pétanque van de NJBB.

Waar in dit reglement hij, hem, of zijn wordt gebruikt, mag respectievelijk hij of zij, hem of haar, of zijn of haar gelezen worden.

Artikel 1       Equipes

ALGEMEEN

Pétanque is een sport waarbij partijen worden gespeeld tussen equipes van:

  • drie spelers en drie spelers (tripletten). Ook zijn partijen mogelijk tussen:
  • twee spelers en twee spelers (doubletten); of
  • één speler en één speler (enkelspel).

Bij tripletten beschikt iedere speler over twee boules. Bij doubletten en enkelspel beschikt iedere speler over drie boules.

Een andere equipesamenstelling is niet toegestaan.

Artikel 2       Goedgekeurde boules

Pétanque wordt gespeeld met door de FIPJP goedgekeurde boules die aan het volgende voldoen:

 1. Van metaal zijn.

  1. Een diameter hebben van ten minste 7,05cm en ten hoogste 8,00cm.
  2. Een gewicht hebben van ten minste 650g en ten hoogste

Bij wedstrijden die uitsluitend toegankelijk zijn voor jeugdspelers die in het betreffende jaar 11 jaar of jonger zijn, zijn boules van 600g en 65mm diameter toegestaan, mits vervaardigd door een erkende fabrikant.

Het handelsmerk van de fabrikant en het gewicht moeten in de boules zijn gegraveerd en altijd leesbaar zijn.

Naam en voornaam van de speler, of zijn initialen, mogen ook in de boules worden gegraveerd, evenals diverse logo’s, acroniemen of andere soortgelijke kenmerken, conform de voorgeschreven specificaties voor de fabricage.

  1. De boule moet hol zijn en mag geen materialen bevatten zoals lood, zand, kwik In algemene zin mogen de boules niet zijn vervalst en geen enkele bewerking of andere opzettelijke verandering hebben ondergaan na de vervaardiging door een erkende fabrikant. Het is met name verboden de boules opnieuw te verhitten (na te gloeien) teneinde de door de fabrikant gegeven hardheid te veranderen.

Artikel 2bis Sancties voor ondeugdelijke boules

Een equipe waarvan een speler schuldig wordt bevonden aan het overtreden van de regels van punt 4 van het vorige artikel, wordt onmiddellijk van het toernooi uitgesloten.

Als een niet–getrukeerde, maar versleten of ondeugdelijk vervaardigde boule een controle niet met succes doorstaat of niet voldoet aan de eisen 1, 2 of 3 van het voorgaande artikel, moet de speler deze vervangen. Hij mag ook de hele set boules vervangen.

Een door spelers ingediend protest met betrekking tot de punten 1, 2 of 3 kan alleen vóór de partij worden ingediend. De spelers hebben er dus belang bij zich ervan te vergewissen dat hun boules en die van hun tegenstander aan de gestelde eisen voldoen.

Een protest met betrekking tot punt 4 kan gedurende de gehele partij worden ingediend, maar alleen tussen twee werpronden in. Als een dergelijk protest echter na de derde werpronde wordt ingediend en ongegrond blijkt, worden drie punten opgeteld bij de score van de tegenstander.

De scheidsrechter of de jury mag te allen tijde de boules van een of meer spelers controleren.

Artikel 3       Goedgekeurde buts

Buts zijn van hout of van kunststof. In het laatste geval dragen zij het handelsmerk van de fabrikant en heeft de FIPJP officieel erkend dat zij aan de vastgestelde specificaties voldoen.

Buts hebben een diameter van 30mm. Een afwijking van ten hoogste + of – 1mm is toegestaan.

Hun gewicht moet ten minste 10 gram zijn en ten hoogste 18 gram.

Geverfde buts zijn toegestaan, maar noch deze, noch houten buts mogen met een magneet opgetild kunnen worden.

Artikel 4       Licenties

Bij inschrijving moet een speler zijn licentie tonen, of een ander document, volgens de regels van zijn bond, waaruit zijn identiteit blijkt én het feit dat hij lid is van die bond.

SPEL EN BUT

Artikel 5       Reglementaire terreinen

Pétanque kan op iedere ondergrond worden gespeeld. De wedstrijdleiding of de scheidsrechter kan de equipes banen toewijzen. In dat geval moeten deze banen, voor het landelijke gedeelte van nationale kampioenschappen en voor internationale toernooien, ten minste 15m lang en 4m breed zijn.

Voor andere toernooien kan de bond afwijkingen van deze minimale afmetingen toestaan, tot een minimum van 12m bij 3m.

Een speelveld omvat een onbepaald aantal banen die zijn afgebakend met touwen waarvan de dikte niet van invloed mag zijn op het spelverloop. Deze touwen, die de banen afbakenen, zijn geen verlieslijnen, behalve de lijnen aan de kopse zijden en de lijnen langs de buitenzijde van de buitenste banen.

Als twee banen in de lengterichting aan elkaar grenzen, geldt de tussenliggende lijn als een verlieslijn.

Als de banen door een afzetting worden omsloten, moet de afstand tussen deze afzetting en de buitenlijn van deze banen ten minste 1m bedragen.

Een partij gaat tot en met 13 punten. In voorronden en cadragepartijen kan eventueel worden gespeeld tot en met 11 punten.

Sommige toernooien worden op tijd gespeeld. Er moet dan altijd op afgebakende banen worden gespeeld. In dit geval zijn alle lijnen rondom een baan verlieslijnen.

Artikel 6       Begin van het spel; de werpcirkel

De equipes tossen om te beslissen welke equipe de baan kiest, tenzij deze door de wedstrijdleiding al is toegewezen, en welke equipe het but als eerste uitwerpt.

Als de wedstrijdleiding de equipes een baan heeft toegewezen, moet het but op deze baan worden uitgeworpen. De equipes mogen niet zonder toestemming van de scheidsrechter uitwijken naar een andere baan.

Een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen, kiest de plaats waar wordt begonnen en tekent of legt een cirkel op de grond waar de voeten van elke speler geheel in passen. De diameter van een getekende werpcirkel bedraagt ten minste 35cm en ten hoogste 50cm.

Als gebruik wordt gemaakt van een voorgefabriceerde cirkel moet deze vormvast zijn en een binnendiameter van 50cm hebben. Een afwijking van ten hoogste + of – 2mm is toegestaan.

Opvouwbare werpcirkels zijn toegestaan, mits deze voldoen aan de door de FIPJP gestelde eisen, met name op het punt van de vormvastheid.

Als de wedstrijdleiding reglementaire voorgefabriceerde werpcirkels ter beschikking stelt zijn de spelers verplicht die te gebruiken.

Als één van beide equipes een reglementaire voorgefabriceerde werpcirkel ter beschikking stelt zijn beide equipes verplicht die te gebruiken. Als beide equipes een eigen werpcirkel hebben meegebracht kiest de equipe die de toss gewonnen heeft.

De werpcirkel moet op ten minste één meter van enig obstakel worden getrokken (of neergelegd), en op ten minste anderhalve meter van enige andere in gebruik zijnde werpcirkel of but.

Het binnendeel van de werpcirkel mag geheel geëffend worden gedurende de werpronde, maar moet aan het eind daarvan in de oorspronkelijke staat worden hersteld.

Tijdens het werpen van boules moeten de voeten van de speler binnen de cirkellijn blijven (zij mogen deze niet raken); zij mogen de werpcirkel niet verlaten of geheel van de grond komen vóór de geworpen boule de grond raakt. Geen ander lichaamsdeel mag de grond buiten de werpcirkel raken. Voor een speler die zich niet aan deze regel houdt gelden de sancties uit artikel 35.

Bij wijze van uitzondering mogen zij die het gebruik van een been missen met slechts één voet binnen de werpcirkel plaatsnemen; de andere voet mag echter niet vóór die voet worden geplaatst. Voor spelers in een rolstoel geldt dat ten minste één wiel (aan de zijde van de werp arm) zich binnen de werpcirkel moet bevinden.

 

Als een speler de werpcirkel opraapt terwijl er nog boules te spelen zijn, moet deze worden teruggelegd, maar alleen de tegenstanders mogen hun boules nog werpen.

De werpcirkel is geen verboden terrein.

Een werpcirkel moet altijd worden gemarkeerd vóór het but wordt uitgeworpen.

De equipe die het but gaat uitwerpen moet alle werpcirkels in de nabijheid van de te gebruiken cirkel uitvegen.

De equipe die het recht heeft het but uit te gooien — hetzij omdat zij de toss gewonnen heeft, hetzij omdat zij de voorafgaande werpronde gewonnen heeft — krijgt hiervoor slechts één poging. Bij een niet geslaagde uitworp moet de andere equipe het but op een reglementair toegestane positie neerleggen. Als het niet op een geldige positie wordt gelegd door de tweede equipe, gelden voor de speler die het but heeft geplaatst de sancties beschreven in artikel 35. In het geval van een herhaling, wordt een nieuwe sanctie opgelegd aan de hele equipe, in aanvulling op eventueel eerder opgelegde sancties.

Dat een speler het but uitwerpt betekent niet dat hij ook de eerste boule moet werpen.

De positie van het but moet worden gemarkeerd, zowel na het uitwerpen als elke keer dat het is verplaatst. Protesten met betrekking tot een niet-gemarkeerd but worden niet in overweging genomen; de scheidsrechter zal dan uitgaan van de feitelijke ligging van het but.

Artikel 7       Voorgeschreven afstanden bij het uitwerpen van het but

Een but is slechts geldig uitgeworpen als:

  1. de afstand van het but tot de binnenrand van de werpcirkel voor junioren en senioren ten minste 6m en ten hoogste 10m bedraagt; bij wedstrijden die zijn bedoeld voor de nog jongeren mogen kortere afstanden worden gehanteerd;
  2. de afstand van de werpcirkel tot enig obstakel ten minste één meter en tot een andere in gebruik zijnde werpcirkel of but ten minste anderhalve meter bedraagt;
  3. de afstand van het but tot enig obstakel en tot de uitlijn aan de kopse kant ten minste 50 centimeter en de afstand tot een ander in gebruik zijnde cirkel of in gebruik zijnd but ten minste anderhalve meter bedraagt (let wel: er geldt geen minimale afstand tot de afbakeningslijnen tussen de banen of de uitlijnen aan de zijkant van de banen);
  4. het but zichtbaar is voor een speler die geheel rechtop in de werpcirkel staat, met de voeten binnen de cirkel zover mogelijk uit elkaar; in geval van twijfel beslist de scheidsrechter of het but zichtbaar is; tegen zijn beslissing is geen beroep

In de volgende werpronde wordt het but uitgeworpen vanuit een werpcirkel die geplaatst of getekend wordt rond het punt waar het lag aan het einde van de vorige werpronde, behalve als:

  • de werpcirkel zich op een afstand van minder dan één meter van enig obstakel zou bevinden of minder dan anderhalve meter van een andere in gebruik zijnde cirkel of but; of
  • het but niet op alle toegestane afstanden zou kunnen worden

In het eerste geval trekt de speler de werpcirkel op de kortst mogelijke toegestane afstand van het obstakel respectievelijk de betreffende cirkel of but.

In het tweede geval mag de speler de positie van de werpcirkel achterwaarts verplaatsen in het verlengde van de lijn tussen de werpcirkel en de positie van het but in de voorgaande werpronde, maar niet verder dan tot hij het but op de maximaal toegestane werpafstand kan uitwerpen. Dit mag alleen als het but in geen enkele richting op de maximaal toegestane werpafstand kan worden uitgeworpen.

Als het but ongeldig is uitgeworpen legt de tegenstander het but op een geldige plaats. Hieraan voorafgaand mag hij, onder de voorwaarden uit de vorige alinea, de werpcirkel naar achteren verplaatsen.

In elk geval behoudt de equipe die er niet in was geslaagd het but reglementair uit te werpen wel het recht op het werpen van de eerste boule.

De equipe die het recht heeft het but uit te werpen krijgt hiervoor ten hoogste één minuut. De equipe die het recht krijgt om het but te plaatsen na de mislukte poging van de eerste equipe moet dat onmiddellijk doen.

Artikel 8       Reglementair uitwerpen van het but

Als het but bij het uitwerpen wordt tegengehouden door een scheidsrechter, een tegenstander, een toeschouwer, een dier of enig bewegend voorwerp, moet het opnieuw worden uitgeworpen

Als het but wordt tegengehouden door een medespeler heeft de tegenstander het recht het neer te leggen op een geldige plaats.

Na het uitwerpen van het but en het werpen van de eerste boule mag de tegenstander nog altijd de geldigheid van de ligging van het but betwisten, behalve als deze equipe het but neergelegd had.

Voor het but aan de tegenstander gegeven wordt om het te neer te leggen moeten beide equipes het erover eens zijn dat het ongeldig lag, of een scheidsrechter moet dat hebben beslist. Heeft ook de tegenstander een boule geworpen, dan wordt het but geacht geldig te liggen en wordt er geen protest tegen de ligging meer in overweging genomen.

 

Artikel 9       Ongeldig worden van het but

Het but is ongeldig in de volgende zeven gevallen:

  1. als het tijdens een werpronde verplaatst is naar verboden terrein, zelfs als het daarna weer op toegestaan terrein terugkomt (een but op de uitlijn is geldig; het is pas ongeldig als het recht van boven bezien de uitlijn geheel is gepasseerd); een plas water waarin het but vrij drijft is verboden terrein;
  2. als het verplaatst is, en vanuit de werpcirkel niet meer zichtbaar is zoals in artikel 7 is beschreven (als het but achter een boule verscholen is, is het enkel op grond daarvan niet ongeldig; de scheidsrechter mag een boule tijdelijk wegnemen om na te gaan of het but zichtbaar is);
  3. als het wordt verplaatst naar meer dan 20m van de werpcirkel (voor senioren en junioren), of naar meer dan 15m (voor jongeren), of naar minder dan 3m;
  4. als bij afgebakende terreinen het but een onmiddellijk naastgelegen terrein geheel heeft overschreden of de achterlijn passeert;
  5. als het verplaatst en zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden;
  6. als zich verboden terrein bevindt tussen de werpcirkel en het but; of
  7. als bij partijen op tijd het but buiten het toegewezen terrein wordt

Artikel 10     Verplaatsing van obstakels

Het is de spelers verboden welk obstakel dan ook, dat zich op het terrein bevindt, te verwijderen, te verplaatsen, in de grond te drukken of plat te stampen. De speler die het but gaat uitwerpen, mag niettemin de plek onderzoeken waar hij zijn boule wil laten neerkomen, door daar ten hoogste drie keer met een van zijn boules op te kloppen. Bovendien mag een speler van de equipe die aan de beurt is, één inslag van een eerder gespeelde boule dichtmaken.

Voor spelers die zich niet houden aan deze regels, met name in geval van vegen voor een te schieten boule, gelden de sancties genoemd in artikel 35.

Artikel 11     Vervanging van but of boule

Het but of een boule mag tijdens een partij slechts in de volgende gevallen worden vervangen:

  1. als het but of een boule zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden; of
  2. als het but of een boule in stukken breekt: in dat geval bepaalt het grootste stuk de ligging; als er in de werpronde nog boules gespeeld moeten worden, wordt het but of de boule — indien nodig na meting — onmiddellijk vervangen door een but of een boule van (ongeveer) dezelfde diameter; in de volgende werpronde mag de betreffende speler ook de hele set boules

BUT

Artikel 12     Verborgen of verplaatst but

Als het but tijdens een werpronde onverwachts wordt bedekt door een boomblad of een papiertje, wordt dat verwijderd.

Als een stilliggend but in beweging komt, bijvoorbeeld door de wind of de helling van het terrein, of per ongeluk door de scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een boule of een but uit een andere partij, een dier of enig bewegend voorwerp wordt verplaatst, wordt het teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats, mits deze was gemarkeerd.

Wordt het but verplaatst door een boule uit dezelfde partij, dan blijft het geldig.

Artikel 13      Verplaatsing van het but naar ander spel

Als het but tijdens een werpronde naar een ander terrein wordt verplaatst (al dan niet afgebakend), blijft het geldig, tenzij artikel 9 van toepassing is.

Als het but terechtkomt op een terrein waar een andere partij gespeeld wordt, wachten de spelers die met het verplaatste but spelen indien nodig tot de spelers van de andere partij hún werpronde hebben beëindigd, en maken daarna hun eigen werpronde af.

Alle betrokken spelers dienen geduld en hoffelijkheid te betrachten.

De equipes spelen de volgende werpronde op het aanvankelijk gebruikte terrein en het but wordt uitgeworpen vanaf het punt vanwaar het verplaatst werd, overeenkomstig de voorwaarden uit artikel 7.

Artikel 14     Ongeldig geworden but

Als het but tijdens een werpronde ongeldig wordt, kunnen zich de volgende drie gevallen voordoen:

  1. beide equipes hebben nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist en het but wordt opnieuw uitgeworpen door de equipe die in de vorige spelronde scoorde of de equipe die de toss won;
  2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: deze equipe krijgt zoveel punten als zij nog boules te spelen heeft; en
  3. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist en het but wordt uitgeworpen door de equipe die in de vorige spelronde scoorde of de equipe die de toss

Artikel 15     Tegengehouden but

  1. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een toeschouwer of de scheidsrechter wordt tegengehouden of van richting veranderd, blijft het liggen waar het tot stilstand
  2. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een speler die zich bevindt op toegestaan terrein wordt tegengehouden of van richting veranderd, heeft zijn tegenstander de keuze uit:
    1. Het but laten liggen op zijn nieuwe plaats;
    2. het but terug te leggen op zijn oorspronkelijke plaats; en
    3. het but neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke naar zijn nieuwe plaats, op ten hoogste 20m afstand van de cirkel (15m voor jongeren), en zo dat het zichtbaar

Om b. of c. te kunnen kiezen moet de plaats van het but tevoren gemarkeerd zijn geweest. Als dat niet het geval is, blijft het but liggen op zijn nieuwe plaats.

Als het but wordt weggeschoten, op verboden terrein terechtkomt, en weer op het terrein terugkomt, wordt het als ongeldig beschouwd en worden de regels van artikel 14 toegepast.

BOULES

Artikel 16 Werpen van boules

De eerste boule van een werpronde wordt geworpen door een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen of als laatste punten heeft behaald. Daarna werpt steeds de equipe die niet op punt ligt.

Een speler mag van geen enkel voorwerp gebruik maken noch een streep op de grond trekken, om zijn boule te geleiden of de plaats te markeren waar hij zijn boule wil laten neerkomen. Als hij zijn laatste boule werpt, mag hij in zijn andere hand geen extra boule houden.

Boules moeten een voor een geworpen worden.

Eenmaal geworpen boules mogen niet opnieuw worden geworpen. Boules moeten echter opnieuw worden geworpen als zij onderweg van de werpcirkel naar het but zijn tegengehouden of uit hun koers zijn geraakt door een boule of een but uit een andere partij, door een dier, door enig bewegend voorwerp, en in het geval genoemd in de tweede alinea van artikel 8.

Een speler moet, vóór hij een boule werpt, deze ontdoen van modder en elke andere eraan klevende substantie. Voor een speler die zich niet aan deze regel houdt, gelden de sancties genoemd in artikel 35.

Als de eerst geworpen boule op verboden terrein terechtkomt, moet de tegenstander zijn eerste boule spelen; daarna spelen beiden om de beurt, zolang er geen boule op toegestaan terrein ligt.

Als er als direct of indirect gevolg van schieten of plaatsen geen enkele boule meer op toegestaan terrein ligt, gelden de regels van artikel 29.

Artikel 17     Gedrag van spelers en toeschouwers

Gedurende de tijd die een speler reglementair ter beschikking staat om zijn boule te werpen, moeten de toeschouwers en andere spelers stil zijn.

De tegenstanders mogen niet lopen, gebaren, of iets anders doen dat de speler af zou kunnen leiden. Alleen zijn medespelers mogen zich tussen de werpcirkel en het but bevinden.

De tegenstanders moeten zich voorbij het but of achter de speler bevinden, in beide gevallen zijwaarts van de speelrichting, en bovendien op ten minste 2m afstand van but en speler.

Spelers die zich niet houden aan deze regels kunnen worden gediskwalificeerd als zij, na een officiële waarschuwing van een scheidsrechter, volharden in hun gedrag.

Artikel 18     Werpen van boules; boules die het terrein verlaten

Niemand mag tijdens een partij, als oefening, een boule werpen, ook niet buiten de baan waar hij speelt. Voor een speler die zich niet aan deze regel houdt, gelden de sancties uit artikel 35.

Boules die tijdens de werpronde het afgebakende terrein verlaten blijven geldig, tenzij artikel 19 van toepassing is.

Artikel 19     Ongeldig geworden boules

Een boule wordt ongeldig als hij op verboden terrein terechtkomt. Een boule op de uitlijn is geldig. De boule is pas ongeldig als hij de uitlijn geheel is gepasseerd, dat wil zeggen als hij, recht van boven bezien, geheel voorbij de uitlijn ligt. Dit geldt evenzo als bij afgebakende terreinen de boule een onmiddellijk naastgelegen terrein geheel heeft overschreden.

Als de boule vervolgens op het terrein terugkomt, hetzij vanwege de helling van het terrein, hetzij na contact met een bewegend of stilstaand voorwerp, wordt hij meteen uit het spel genomen, en alles wat hij na het overschrijden van de uitlijn heeft verplaatst wordt teruggelegd, mits deze objecten gemarkeerd waren.

Een ongeldige boule moet meteen worden opgeraapt en voor de betreffende werpronde uit het spel worden genomen. Als dat niet gebeurt, wordt hij automatisch geldig als de tegenpartij een boule gespeeld heeft.

Artikel 20     Tegengehouden boules

Als een geworpen boule wordt tegengehouden of van richting veranderd door een toeschouwer of door een scheidsrechter, blijft hij liggen op zijn nieuwe plaats.

Als een geworpen boule wordt tegengehouden of onopzettelijk van richting wordt veranderd door een speler van de equipe waartoe deze boule behoort, is hij ongeldig.

Als een geplaatste boule wordt tegengehouden of onopzettelijk van richting wordt veranderd door een tegenstander, beslist de speler de boule opnieuw te werpen of hem te laten liggen op zijn nieuwe plaats.

Als een geschoten of weggeschoten boule wordt tegengehouden of onopzettelijk van richting wordt veranderd door een speler, mag zijn tegenstander beslissen:

  1. de boule te laten liggen op zijn nieuwe plaats; of
  2. de boule neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke plaats naar de plek waar hij tot stilstand is gekomen, maar uitsluitend op toegestaan terrein en op voorwaarde dat zijn oorspronkelijke plaats was

Een speler die een bewegende boule met opzet tegenhoudt, wordt onmiddellijk uitgesloten van de rest van de partij, en met hem zijn equipe.

Artikel 21     Toegestane speeltijd

Nadat het but is uitgeworpen heeft een speler ten hoogste één minuut om zijn boule te werpen. Deze tijd gaat in zodra het but of de laatst geworpen boule tot stilstand is gekomen, dan wel nadat een noodzakelijke meting verricht is.

Deze regels zijn ook van toepassing op het uitwerpen van het but.

Voor een speler die zich niet aan deze speeltijd houdt, gelden de sancties genoemd in artikel 35.

Artikel 22     Verplaatste boules

Als een stilliggende boule door bijvoorbeeld de wind of de helling van het terrein verplaatst wordt, wordt hij teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats, mits deze was gemarkeerd. Dit geldt ook als de boule per ongeluk verplaatst wordt door toedoen van een speler, de scheidsrechter, een toeschouwer, een dier of enig bewegend voorwerp.

Om onenigheid te voorkomen moeten spelers de plaats van de boules markeren. Protesten met betrekking tot niet–gemarkeerde boules worden niet in overweging genomen; de scheidsrechter zal zich louter baseren op de feitelijke ligging van de boules op het terrein.

Als echter een boule wordt verplaatst door een in dezelfde partij geworpen boule, blijft hij op de nieuwe plaats liggen.

Artikel 23 Werpen van andermans boules

Een speler die met een boule van een ander speelt, krijgt een officiële waarschuwing. De geworpen boule blijft niettemin geldig, maar wordt, indien nodig na meting, onmiddellijk vervangen.

Ingeval van herhaling in de loop van de partij wordt de boule van de speler die de fout maakte ongeldig verklaard, en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze was gemarkeerd.

Artikel 24     Onreglementair gespeelde boules

Behalve in de gevallen waarin in dit reglement de specifieke en progressieve sancties uit artikel 35 worden genoemd, is een boule die in strijd met de regels wordt geworpen ongeldig en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze objecten gemarkeerd waren.

De tegenstander mag echter de voordeelregel toepassen en de worp alsnog geldig verklaren. De geworpen boule blijft dan geldig, en alles wat als gevolg van de worp is verplaatst, blijft op zijn nieuwe plaats liggen.

PUNTEN EN METINGEN

Artikel 25     Tijdelijk wegnemen van boules

Om te kunnen meten is het toegestaan boules en obstakels tussen het but en de te meten boules tijdelijk weg te nemen, na hun plaats te hebben gemarkeerd. Na het meten worden de boules en obstakels op hun plaats teruggelegd. Als de obstakels niet kunnen worden weggenomen, wordt met behulp van een passer gemeten.

Artikel 26     Metingen

Een meting wordt verricht door de equipe die de laatste boule heeft geworpen. De tegenstander heeft altijd het recht na te meten.

Metingen worden verricht met een geschikt instrument, waarover beide equipes dienen te beschikken.

In het bijzonder is het niet toegestaan met de voeten te meten. Voor een speler die zich niet aan deze regel houdt, gelden de sancties uit artikel 35.

Ongeacht de ligging van de te meten boules en het moment in de werpronde kan een scheidsrechter worden geraadpleegd; tegen diens beslissing is geen beroep mogelijk. Tijdens het meten door een scheidsrechter dienen de spelers zich op ten minste 2m afstand te bevinden.

De organisator kan voor bepaalde partijen, met name bij partijen die op tv worden uitgezonden, beslissen dat alleen een scheidsrechter mag meten.

Artikel 27     Weggenomen boules

Het is de spelers verboden gespeelde boules op te rapen vóór het einde van de werpronde.

Een boule die aan het einde van een werpronde wordt opgeraapt vóór het aantal punten is overeengekomen, is ongeldig. Hiertegen kan niet worden geprotesteerd.

Als een speler een van zijn boules opraapt terwijl zijn medespelers nog boules te spelen hebben, mogen deze boules niet meer gespeeld worden.

Artikel 28     Bij meting verplaatsen van boules of but

Het te meten punt gaat verloren voor een equipe waarvan een speler die een meting uitvoert het but of een van de betwiste boules beweegt of verplaatst.

Als de scheidsrechter tijdens een meting het but of een boule beweegt of verplaatst, doet hij in alle rechtvaardigheid een uitspraak.

Artikel 29     Boules op gelijke afstand

Als de twee het dichtst bij het but liggende boules even ver van het but liggen en aan verschillende equipes toebehoren, kunnen zich de volgende drie gevallen voordoen:

  1. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist en het but wordt uitgeworpen door de equipe die in de vorige spelronde scoorde of de equipe die de toss won;
  2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: die equipe werpt deze boules en behaalt zoveel punten als zij uiteindelijk boules dichter bij het but heeft liggen dan de dichtstbijzijnde boule van de tegenstander; en
  3. beide equipes hebben nog boules te spelen: de equipe die het laatst heeft geworpen, werpt nogmaals een boule, dan de tegenstander, en vervolgens om beurten, totdat één equipe op punt ligt; als slechts één equipe nog boules te spelen heeft zijn de regels van punt 2 van toepassing.

Als er aan het einde van een werpronde geen boules op toegestaan terrein liggen, eindigt de werpronde onbeslist.

Artikel 30     Reinigen van but of boules

Vóór meting moeten de betrokken boules en het but worden ontdaan van al wat eraan kleeft.

Artikel 31     Klachten

Om ontvankelijk te zijn, moet een klacht bij een scheidsrechter worden ingediend. Klachten die na het einde van de partij worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

DISCIPLINE

Artikel 32     Afwezigheid van spelers

Bij de loting voor het wedstrijdschema en de bekendmaking van het resultaat van deze loting moeten de spelers bij de wedstrijdtafel aanwezig zijn. Als een equipe een kwartier na de bekendmaking nog niet op het terrein aanwezig is, wordt zij bestraft met één punt, dat aan de tegenstander wordt toegekend. Bij partijen op tijd wordt deze termijn verkort tot 5 minuten.

Voor iedere vijf minuten afwezigheid daarna wordt opnieuw een punt toegekend aan de tegenstander.

Dezelfde sanctie wordt tijdens het toernooi opgelegd na elke loting.

Bij hervatting van de partijen na enige onderbreking wordt voor elke vijf minuten afwezigheid van een equipe één punt toegekend aan de tegenstander.

Een equipe die dertig minuten na het begin van het toernooi, of de hervatting van de partijen na een onderbreking, nog niet op het terrein is verschenen wordt uitgesloten van het toernooi.

Een onvolledige equipe mag aan de partij beginnen zonder op een afwezige speler te wachten, maar speelt zonder zijn boules.

Spelers mogen zich niet van een partij verwijderen of het speelterrein verlaten zonder toestemming van een scheidsrechter. In geen geval wordt het spel hiervoor onderbroken; evenmin vervalt de verplichting voor zijn medespelers hun resterende boules binnen de toegestane minuut te spelen. Als de betrokken speler niet terug is op het moment dat hij moet spelen, worden zijn boules met één per minuut ongeldig.

Als er geen toestemming gegeven was, zijn de sancties van artikel 35 van toepassing.

Bij een ongeluk of een door een arts geconstateerd medisch probleem krijgt deze speler ten hoogste een kwartier rust. Bij misbruik van deze regeling worden de betreffende speler en zijn team onmiddellijk uitgesloten van deelname.

Artikel 33     Te laat komen

Als de afwezige speler na het begin van een werpronde verschijnt, mag hij niet meer aan deze werpronde deelnemen. Pas in de volgende werpronde kan hij aan de partij meedoen.

Als de afwezige speler meer dan 30 minuten na het begin van een partij verschijnt, mag hij daar niet meer aan meedoen.

Als de onvolledige equipe deze partij wint, mag hij wel aan de eventuele volgende partij(en) meedoen, mits de equipe mede op zijn naam is ingeschreven.

Als het toernooi in poules wordt gespeeld, mag hij, ongeacht het resultaat van deze partij, aan de eventuele volgende partij(en) deelnemen.

De eerste werpronde van een partij wordt geacht te zijn begonnen zodra het but al dan niet geldig is uitgeworpen. De volgende werprondes worden geacht te zijn begonnen zodra de laatste boule van de vorige werpronde tot stilstand is gekomen. 

Artikel 34     Vervangers

Het inzetten van een vervanger in een doubletten of van een of twee vervangers in een tripletten is slechts toegestaan tot het officiële startsein van het toernooi (mondeling, door middel van een fluitje, een startschot, enz.), tenzij de vervanger reeds als behorend tot een andere equipe voor het toernooi was ingeschreven.

Artikel 35     Sancties

Spelers die zich tijdens een partij niet houden aan de spelregels, riskeren de volgende sancties:

  1. Waarschuwing, door een scheidsrechter kenbaar gemaakt door het tonen van een gele kaart aan de

Als evenwel een gele kaart wordt gegeven voor tijdsoverschrijding geldt die voor alle spelers van de overtredende equipe. Als een van de spelers van die equipe al een gele kaart op zijn naam heeft staan wordt hij bestraft met het ongeldig verklaren van een nog te spelen boule voor de lopende werpronde of, als hij geen boule meer te spelen heeft, een boule in de volgende werpronde.

  1. Ongeldigverklaring van de geworpen of een te werpen boule, door een scheidsrechter kenbaar gemaakt door het tonen van een oranje kaart aan de
  2. Uitsluiting van de schuldige voor de rest van de partij, door een scheidsrechter kenbaar gemaakt door het tonen van een rode kaart aan de
  3. Diskwalificatie van de equipe die de fout
  4. Diskwalificatie van beide equipes indien zij elkaars foutieve gedrag door de vingers

Een waarschuwing is een sanctie, en kan alleen worden gegeven na constatering van een overtreding.

Waarschuwende woorden of het verzoek de regels te respecteren aan het begin van een toernooi kunnen nooit als waarschuwing beschouwd worden.

Artikel 36     Slechte weersomstandigheden

Bij slecht weer, zoals hevige regen, wordt een begonnen werpronde afgemaakt, tenzij de scheidsrechter anders beslist. De scheidsrechter is, na overleg met de jury of de wedstrijdleiding, als enige bevoegd te besluiten de partijen stil te leggen of het toernooi in geval van overmacht te beëindigen.

Artikel 37     Nieuwe fase van het spel

Indien na de aankondiging van de start van een nieuwe fase van het toernooi (2e ronde, 3e ronde, enz.) sommige partijen van de vorige fase nog niet zijn afgelopen, kan een scheidsrechter, als hij vaststelt dat het goede verloop van het toernooi niet meer kan worden gegarandeerd, de jury of de wedstrijdleiding vragen om alle lopende partijen of zelfs het toernooi te beëindigen.

Artikel 38     Onsportief gedrag

Equipes die tijdens een toernooi ruzie maken of blijk geven van onsportiviteit of van gebrek aan respect voor het publiek, de officials of de scheidsrechters, worden uit het toernooi genomen. Deze diskwalificatie kan leiden tot nietigverklaring van eventueel behaalde resultaten, en tot het opleggen van de sancties als bepaald in artikel 39.

Artikel 39     Wangedrag

Een speler die schuldig wordt bevonden aan wangedrag of, erger nog, geweld jegens een official, een scheidsrechter, een andere speler of een toeschouwer, riskeert een of meer van de volgende sancties, afhankelijk van de ernst van de overtreding:

  1. diskwalificatie;
  2. intrekking van zijn licentie of het document als bedoeld in artikel 4; en
  3. verbeurdverklaring of teruggave van prijzen en

Een sanctie die wordt opgelegd aan een schuldig bevonden speler, kan ook worden opgelegd aan zijn medespelers.

Sanctie 1 wordt opgelegd door een scheidsrechter. Sanctie 2 wordt opgelegd door de jury.

Sanctie 3 wordt toegepast door de wedstrijdleiding, die de vervallen prijzen en beloningen, vergezeld van een verslag, binnen 48 uur aan de bond stuurt, die over de bestemming ervan beslist.

In alle gevallen ligt de uiteindelijke beslissing bij de commissie tuchtrechtspraak van de bond.

Spelers dienen correct gekleed te zijn. In het bijzonder is het verboden te spelen met ontbloot bovenlichaam en om veiligheidsredenen moeten spelers gesloten schoeisel dragen dat tenen en hielen beschermt.

Het is gedurende het spel verboden te roken, inclusief elektronische sigaretten. Tevens is het tijdens het spel verboden mobiele telefoons te gebruiken.

Spelers die zich niet houden aan deze regels kunnen, na een officiële waarschuwing van een scheidsrechter, worden gediskwalificeerd, als zij volharden in hun gedrag.

Artikel 40     Verplichtingen van scheidsrechters

Scheidsrechters die zijn aangewezen om een toernooi te leiden, zien toe op de strikte toepassing van het spelreglement en de administratieve regelingen die het completeren.

Afhankelijk van de ernst van de overtreding kunnen zij spelers of equipes die weigeren zich bij hun beslissingen neer te leggen uitsluiten voor een partij of diskwalificeren.

De scheidsrechter rapporteert toeschouwers die een licentie bezitten of door de bond geschorst zijn, en die door hun gedrag incidenten op het terrein veroorzaken, aan de bond. Deze maakt een tuchtzaak tegen betrokkenen aanhangig bij de commissie tuchtrechtspraak, die over de schuldvraag beslist en op te leggen straffen vaststelt.

Artikel 41     Samenstelling en beslissingen van de jury

Gevallen waarin dit reglement niet voorziet, worden voorgelegd aan de scheidsrechter die ze kan doorverwijzen naar de jury van het toernooi. Tegen beslissingen van de jury als bedoeld in deze alinea, is geen beroep mogelijk. Een jury bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter van de jury doorslaggevend.

GELDIGHEID

Dit reglement is vastgesteld door het uitvoerend bestuur van de Fédération Internationale de Pétanque et Jeu Provençal in december 2020 met als datum van inwerkingtreding 1 januari 2021.

Deze Nederlandse vertaling is vastgesteld door de reglementscommissie van de Nederlandse Jeu de Boules Bond en is van toepassing bij alle onder auspiciën van de NJBB te houden toernooien.

Maak jouw eigen website met JouwWeb